LAURENTIUSKERK GINNEKEN
Het boek “De monumenten in de voormalige baronie van Breda” van Jan Kalf, uit 1973, geeft ons de volgende informatie over deze kerk:
“Ginneken, het eerst vermeld in 1246. Dit kan te maken hebben met dat toen de eerste kapel en een gehucht ontstond. In 1261 werd de van Gilze afhankelijke kapel te Ginneken verheven tot een ‘media ecclesia’ en in 1316, van de moederkerk gescheiden, tot een parochiekerk. Een ecclesia media of halve kerk was in de middeleeuwen een dochterkerk, dat wil zeggen een parochiekerk die was afgescheiden van een oorspronkelijke parochiekerk (ecclesia integra) en die de helft van de cijns (belastingen) afdroeg.
Voor of in 1609 schijnt de kerk beschadigd te zijn geworden: bij de kerkvisitatie van dat jaar wordt althans opgemerkt, dat het dak hersteld is. Spinola liet het gebouw, toen hij Breda belegerde, inrichten tot graanmagazijn, waarop Prins Maurits het in 1625 door een spion in brand liet steken. “Onder het voorwendsel de stormschade aan het rieten dak te repareren, stak hij dat in brand” Na de inneming der stad schonk Isabella van Oostenrijk 1000 gulden voor de herstelling der kerk, waarmede echter pas in 1630 begonnen is. Volgens andere berichten had ook de abdis van Torn in de herstellingskosten bijgedragen, en kostte de wederopbouw in 1630 en 1631 f4367.
Vermoedelijk is de kerk in 1648 foor de Hervormden in bezit genomen. In 1649 is de toren door brand geteisterd, waarbij de klokken zijn gebroken en gesmolten, en in 1651 werd aan de abdis en het kapittel van Torn verzocht hun aandeel in de herstellingskosten te voldoen.”
​
​
“De kerk, omgeven door een kerkhof, ligt georiënteerd met een afwijking naar het zuiden van 3 graden. Zij bestaat uit een door het schip ingesloten en aan de westzijde met dubbele beren versterkten toren van omstreeks 3,20 M. binnenwerks, in het vierkant, een door den toren en een ingang aan den noordkant toegankelijk schip, lang 19 M. en breed 9,50 M., een transept ter diepte van 6,55 M. bij een breedte van 23,80 M. en een koor van drie traveeën, gesloten met een halve zeshoek, dat, bij een lengte van 14,25 M., een breedte van 7.55 M. heeft. Alleen de toren en het transept met koor behoren tot de oorspronkelijke kerk. Het schip, in 1630 en 1631 eenbeukig herbouwd, is aanvankelijk driebeukig aangelegd geweest. Dit blijkt uit de op het dragen van vier bogen berekende vieringpijlers en de in den westelijken wand van het transept nog aanwezige bogen, die de zijbeuken met het dwarspand in gemeenschap stelden. Daar de toren minder breed is dan het middenschip der oude kerk was, doch overigens in zijne tegenwoordige gedaante eer jonger dan ouder schijnt dan transept en koor, is hij eerder jong dan oud te noemen.”
Kijkt u naar het dak van de huidige kerk, dan is het duidelijk dat het dak van het schip en het dak van het transept, niet meer mooi op elkaar aansluiten. Dit kan meerdere redenen hebben. Ofwel was het schip dat het huidige plafond vormt, niet breed genoeg om het oorspronkelijke dak te overspannen. Ofwel waren de muren te laag om voldoende ruimte of impressie te geven aan de bezoeker. Ofwel was het een kwestie van geld. In ieder geval werd het dak lager, en steiler, waardoor de buitenmuren hoger werden en er grotere ramen geplaatst moesten worden. U moet zich voorstellen dat deze kerk in de oude tijd zeker 3 tot 4 meter breder moet zijn geweest. Men had drie beuken. Het middenpad, de banken, en daarnaast was het looppad veel breder dan nu. Maar door geldgebrek heeft men het moeten indammen. Waarschijnlijk als dat geldgebrek er toen niet was geweest, dat we vandaag nog de lage muren hadden, met de kleine ramen.
“Tot 1910, is de kerk bijna geheel bedekt met klimop.”
Wanneer we vanaf de Duivelsbruglaan het kerkelijk erf betreden, zien we direct het in 1874 onthulde Citadelmonument. Het monument werd in 1832 ontworpen en is de laatste rustplaats van generaal Chassé, die in Breda woonde en in het Ginneken begraven wilde worden. Het monument werd opgericht ter herinnering aan de verdediging van de Citadel van Antwerpen. Het is een grafkelder waar meerdere hoge officieren bijgezet zijn. Bij wet mag deze grafkelder niet meer worden geopend.