LAURENTIUSKERK GINNEKEN
De eerste kapel van het Ginneken op dit punt werd gesticht door de abdij van Thorn uit Limburg, die in deze streken goederen en tiendrechten bezat.
Tiendrecht: Het recht van een heer als belasting het tiende deel van de oogst of van jonggeboren vee op te eisen. Het tiendrecht is van kerkelijke oorsprong en is oorspronkelijk gebaseerd op het Oude Testament
Het wil zoveel zeggen dat de abdij in onze streek grond in bezit had en daarover belasting hief. En omdat het een abdij was, hebben ze hier een kapel gesticht. Twee honderd jaar later is deze houten kapel vervangen voor een stenen kerkje dat later tot de grote kerk werd uitgebouwd.
“De oude Laurentiuskerk was met zijn toren tijdens de belegering van Breda op 5 April 1625 door een moedwillige ontploffing in de lucht gevlogen en verbrand. Zowel in 1631 als in 1648 trof Thora een akkoord met de inwoners van Ginneken over het herstel der kerk, waarvan het reparatiedossier en Thorns aandeel in de kosten over 1649 bewaard is. Helaas! alle moeiten en kosten waren tevergeefs want nog in datzelfde jaar brandde de toren af, de klokken braken en smolten. Daarom werd in 1651 opnieuw bij Thora aangeklopt om zijn aandeel te betalen tot het herstel. Enkele maanden later kwam daartoe een bevel van den Raad van State, op aandrang van de kerkenraad te Ginneken. Daarop volgde een akkoord over het hergieten ener klok.”
De toen nog Katholieke kerk (ecclesia) van Ginneken wordt reeds in het oudste der bewaarde aartsdiaconale pouillés van 1400 vernoemd.
Aan het hoogaltaar werden Missen per 14 dagen opgedragen.
Verder worden nog vermeld:
-
een Maria altaar met sedert 1405 één Mis per week;
-
een altaar ter eere van St. Laurentius en St. Nicolaas, sedert 1419 aangegeven met één Mis op de 14 dagen, alsook op Zon- en feestdagen;
-
een altaar van St. Petrus, sedert 1556 opgegeven met één Mis per week;
-
een altaar van St. Anna eveneens met één Mis per week;
ten slotte een afzonderlijke prebende voor het kosterschap sedert 1550.
“De markt te Ginneken is van ouds een natuurlijk knooppunt van wegen: eerst de overgang over de Mark, vandaar de oude wegen daarheen; later op dit knooppunt de markt met herberg, de kerk en de kom van het dorp. Te oordelen zowel naar de buiging der wegen als naar de enge plaats voor kerk en kerkhof, is de markt vroeger veel groter geweest, maar geleidelijk meer ingebouwd. Vroeger liepen de wegen ongeveer recht op de kerk. De kerk zelf gebouwd op den rand van de oude winterbedding van de Mark zal dus met de herberg of pleisterplaats tot de oudste gebouwen mogen gerekend worden.”
Het Ginneken zou omstreeks 1900 vooral een toeristische functie innemen, waar men veel hotels en pensions aantrof. Dit kwam doordat het dal van de Mark en het nabijgelegen Mastbos zeer aantrekkelijk zijn. In de omgeving is het prachtig wandelen,
fietsen en genieten. Ginneken kent verschillende grote evenementen zoals Hartje Ginneken, een kermis met aansluitend een braderie, het carnaval, een wielerronde, en een heuse kerstmarkt. Daarnaast zijn er ook een aantal monumenten te bezoeken, zoals bijvoorbeeld het kasteel Bouvigne, en de Protestantse Laurentiuskerk. We zeggen nu ‘Protestantse’ want de Rooms- katholieke parochie, deelt bijna dezelfde naam. Deze kerk staat bekend als de Sint-Laurentiuskerk. Het dorp Ginneken werd in 1942 door de Duitse bezetter geannexeerd, en is sindsdien een officiële wijk van Breda. Toch heeft het haar dorpse karakter nooit echt verloren. Wie er geboren is en er zijn of haar leven lang woont, kan dat beamen.
De oude kerk met toren is inden 80 jarigen oorlog met een kruitontploffing verbrand en daarna herbouwd. De kerk werd door Spinola tot magazijn gemaakt. In het voorjaar van 1625 werd ze onder het mom van een inspectie van het dak, in brand gestoken en ontplofte het opgeslagen kruit. Even als 4000 zakken tarwe en andere voorraden. Maar hierdoor was Ginneken ook haar kerk en interieur kwijt.
Prins Maurits overleed op 25 april in Den Haag. Na zijn door werden alle Hervormden uit Breda verdreven. Bavel en Ginneken gingen samen.
In 1566 had Breda ondanks de Spaanse bezetter al een hervormde gemeente. Men kwam samen in particuliere huizen, maar ook buiten de stad worden al samenkomsten georganiseerd. Zo was er bij Princenhage een verzamelplaats waar men tot vanuit Klundert naartoe kwam. Hier preekten rondreizende predikanten uit bijvoorbeeld Brussel of Bergen op Zoom. In het Ginneken had men een heilige eik, die volgens de vertelling stond tussen begraafplaats de Bieberg en de kerk in. In de Zandbergen, buiten de oude wallen van de stad (Ginneken lag toen 2 kilometer van de stad) vond men een schuurkerk. Letterlijk een tot kerk verbouwde schuur. Deze gaf plaats aan gelovigen uit Ginneken, Terheijden en Teteringen. Hier kwam ook Marnix van St Aldegonde al naar de dienst.
Wie in die tijd hervormd was, werd gezien als ketter.
De gemeente in Ginneken was te klein voor een eigen predikant. In Breda kwam een reizende predikant die ook Ginneken bediende. Langzaam groeide de gemeente. Helaas gingen in de jaren 1613, ‘14 en ‘15 vele gemeenten ons voor met het verkrijgen van een eigen predikant. Ginneken was te nauw verbonden met Breda.